Grand Slam * Stats & News
Updated: 20 januari 2023
Info, Uitslagen & Statistieken
Index Headlines
Honkbal Uitslagen & Stats
Softbal Dames Uitslagen & Stats
Softbal Heren Uitslagen & Stats
Copyright © 1997-2023
Grand Slam/Marco Stoovelaar

Internationaal Honkbal
Headlines
Samenstelling & Copyright © 1997-2023 by Marco Stoovelaar




(Tekst & Foto: Marco Stoovelaar)

IN MEMORIAM

...Frank Thomas...
(1929 - 2023)
Voormalig Pittsburgh Pirates, New York Mets-slugger Frank Thomas overleden
English

PITTSBURGH, Pennsylvania (USA) - Frank Thomas, die een krachtige slagman was en een lange loopbaan heeft gehad, is op maandag 16 januari op 93-jarige leeftijd overleden. De outfielder/derde honkman speelde in zestien Major League-seizoenen (1951-1966) voor zeven verschillende teams. Frank Thomas was een legendarische slagman voor Pittsburgh Pirates voor wie hij acht seizoenen speelde. In 1962 was Thomas één van de oorspronkelijke spelers van New York Mets, waar hij drie seizoenen actief was. Eén van zijn bijnamen was 'The Original'.

Frank Joseph Thomas werd geboren op 11 juni 1929 in Pittsburgh, Pennsylvania als de zoon van een Litouwse immigrant en een Amerikaanse moeder. Frank Thomas woonde zijn hele leven in Pittsburgh, maar ging naar school in Ontario (Canada), waar hij aanvankelijk ook een opleiding tot priester volgde. Maar zijn loopbaan kreeg een heel andere wending toen hij een professioneel honkbal-contract tekende bij Pittsburgh Pirates in 1947.

Frank Thomas maakte zijn profdebuut in 1948 toen hij speelde in 138 wedstrijden in de Minor League voor Tallahassee Pirates, het Pittsburgh-team in de zogenoemde Class-D. Tussen 1946 en 1962 was Class-D het laagste niveau in de Minor League. Wanneer een speler promoveerde speelde hij vervolgens in Class-C, Class-B, Class-A, Double-A en Triple-A op weg naar de Major League. Vanaf 1963 werden Class-B en C allebei Single-A leagues en werd Class-D de Rookie League. In zijn eerste seizoen gaf de rechtshandige slagman onmiddellijk een visitekaartje voor zichzelf af. Hij sloeg .295 en kwam tot 176 honkslagen, waaronder 39 tweehonkslagen, acht driehonkslagen en 14 homeruns, terwijl hij 132 punten binnensloeg en er 106 scoorde.

In 1949 had Thomas wederom een prima seizoen. Dit keer speelde hij in drie verschillende ploegen, Waco Pirates, Davenport Pirates (beide B-niveau) en opnieuw Tallahassee. Voor deze drie teams samen sloot Thomas het seizoen af met een .319 slaggemiddelde. Onder zijn 128 honkslagen waren veertien homeruns en hij sloeg 87 punten binnen.

Frank Thomas verbleef ook in het seizoen 1950 in de Minor Leagues voor Pittsburgh en speelde toen in Class-A for Charleston Rebels en Double-A voor New Orleans Pelicans. Opnieuw had hij een goed seizoen en sloeg .294 met veertien homeruns.

In 1951 begon Thomas het seizoen bij New Orleans (AA) voor wie hij .289 sloeg met 23 homeruns. In augustus van dit seizoen werd de powerhitter toegevoegd aan het Major League-team van Pittsburgh Pirates, waar hij een teamgenoot werd van de bekende Ralph Kiner. Zijn collega-outfielder, die in 1975 werd opgenomen in de Hall of Fame, bleef in drie seizoenen een teamgenoot. Nadat Kiner na afloop van het seizoen 1953 was geruild door Pittsburgh werd Thomas een echte basisspeler. Kiner leidde de National League in homeruns in zeven opeenvolgende seizoenen (1946-1952). Verschillende jaren later werden Thomas en Kiner weer herenigd toen beiden werkzaam waren voor New York Mets.

Toen Thomas zich bij het Major League-team voegde was Billy Meyer de Manager, maar een ware honkbal-legende was toen één van de coaches. Dat was de 77-jarige Honus Wagner, die in 21 seizoenen (1897-1917) in de Major League had gespeeld, waarvan de laatste achttien bij Pittsburgh. Wagner was de Playing Manager in 1917, daarna was hij sinds 1933 één van de coaches. Wagner (die overleed in 1955) stopte na het seizoen 1951. In 1936 behoorde de korte stop tot de inaugurele groep spelers die werd opgenomen in de National Baseball Hall of Fame, samen met andere legendes Ty Cobb, Walter Johnson, Christy Mathewson en Babe Ruth.

...Baseball-card 1956...
Thomas maakte zijn debuut op 17 augustus 1951 in een thuiswedstrijd tegen Chicago Cubs in Pittsburgh's voormalige stadion Forbes Field. Thomas was de startende midvelder en sloeg als derde. In zijn eerste slagbeurt sloeg Thomas een grounder. In de zesde inning opende Thomas met een tweehonkslag en scoorde toen volgende slagman en club-legende Ralph Kiner eveneens een tweehonkslag sloeg. In zijn volgende slagbeurt droeg Thomas bij met een opofferingsslag in de 8-3 overwinning voor Pittsburgh. Op 30 augustus, in een uitwedstrijd bij New York Yankees, sloeg Thomas zijn eerste Major League-homerun in de zesde inning op starter George Spencer. Thomas zou uitkomen in 39 wedstrijden voor Pittsburgh en sloeg .264 met 39 honkslagen, waaronder twee homeruns en sloeg zestien punten binnen.

Thomas speelde het grootste deel van het seizoen 1952 opnieuw in Double-A bij New Orleans en sloeg .303 met 35 homeruns. Dit keer speelde hij kort in het Major League-team, want hij speelde in slechts zes wedstrijden, allemaal in september. In die wedstrijden kreeg Thomas 22 slagbeurten en sloeg maar twee honkslagen.

Maar vanaf 1952 was Frank Thomas een basisspeler in het team van Pittsburgh. In zijn eerste volle Major League-seizoen speelde de outfielder in 128 wedstrijden en sloeg .255 met 116 honkslagen, waaronder 30 homeruns en sloeg 102 punten binnen. Vanaf dit seizoen sloeg Thomas 21 of meer homeruns in zes opeenvolgende seizoenen als speler voor Pittsburgh.

In het volgende seizoen (1954) sloot Thomas af met een .298 slaggemiddelde, wat zijn 'career-high' zou blijven. Hij voerde de ploeg aan met 172 honkslagen, 32 tweehonkslagen, 23 homeruns, 81 gescoorde punten en 94 binnengeslagen punten en hij speelde dit seizoen ook in zijn eerste All-Star Game. Zijn slaggemiddelde was het tweede hoogste van de ploeg achter Sid Gordon (.306). Frank Thomas leidde het Pittsburgh-team in 1955 ook met 25 homeruns en 72 gescoorde punten en hij speelde wederom in de All-Star Game.

Er volgde ook weer een productief seizoen in 1956 toen hij .282 sloeg met 25 homeruns en 80 binnengeslagen punten. Thomas voerde de Major League aan met 157 gespeelde wedstrijden in wat zijn eerste seizoen was als derde honkman, nadat hij in de voorgaande seizoenen in het outfield had gespeeld. Zijn .282 slaggemiddelde was het derde hoogste in de ploeg. De latere Major League-Manager Bill Virdon leidde het team met een .334 slaggemiddelde. Hij werd gevolgd door Roberto Clemente, die in zijn tweede Major League-seizoen speelde en .311 sloeg. Voor Clemente was dit het begin van een lange, succesvolle en legendarische 18-jarige loopbaan bij Pittsburgh, die helaas voortijdig ten einde kwam. Op 31 december 1972 overleed Clemente toen zijn vliegtuig verongelukte op weg met hulpgoederen naar Nicaragua, dat was getroffen door een verwoestende aardbeving.

In de volgende twee seizoenen eindigde Frank Thomas opnieuw hoog in de aanvallende categoriën van Pittsburgh. Hij sloeg .290 in 1957 en leidde de ploeg met 172 honkslagen, een evenaring van zijn 'career-high' van drie jaar eerder. Thomas leidde ook met 72 gescoorde punten, 23 homeruns en 89 binnengeslagen punten en deelde de eerste plek met 30 doubles (met Dick Groat).

...Baseball-card 1958...
In het seizoen 1958 sloeg Thomas .281, het vierde beste van de ploeg achter Bob Skinner (.321), Dick Groat (.300) en Roberto Clemente (.289). Thomas voerde de ploeg aan met 35 homeruns en 109 binnengeslagen punten. Zijn 35 homeruns waren het tweede hoogste aantal in de National League achter (toekomstig Hall of Famer) Ernie Banks en hij eindigde op de vierde plaats in de stemming voor de Meest Waardevolle Speler in de National League. Tijdens het seizoen speelde Thomas in zijn derde (en laatste) All-Star Game. Dit jaar, onder leiding van Manager (en oud-speler) Danny Murtaugh in zijn eerste volle seizoen, eindigde Pittsburgh op de tweede plek in de National League (er waren toen geen Divisions), de hoogste plaats sinds 1944. Murtaugh was een teamgenoot van Thomas in zijn debuut-seizoen 1951.

In januari 1959 ruilde Pittsburgh Frank Thomas naar Cincinnati Reds in een transfer, waarbij zeven spelers waren betrokken, vier van Pittsburgh, drie van Cincinnati.

In de acht seizoenen dat Thomas uitkwam voor Pittsburgh was pitcher Bob Friend de hele periode zijn teamgenoot. Een teamgenoot in zes seizoenen was Dick Hall, die aanvankelijk in de eerste vier seizoenen een outfielder was, maar daarna werper werd en dat bleef tot en met 1971. Andere langdurige teamgenoten waren Roberto Clemente, Gene Freese, Dick Groat, Bob Skinner en pitchers Roy Face, Ron Kline en Vern Law. Andere teamgenoten waren onder meer Gus Bell, Joe Garagiola, Ted Kluszewski, Johnny Lindel, Dale Long, Jerry Lynch, Bill Mazeroski, Clyde McCullough, George Metkovich, Bill Virdon, Preston Ward en pitchers Murry Dickson en Dick Littlefield. Clemente werd in 1973 postuum gekozen in de Hall of Fame, Mazeroski in 2001.

In 1959 speelde Frank Thomas in 108 wedstrijden in zijn enige seizoen bij Cincinnati Reds. Vanwege een blessure sloeg hij slechts .225 met twaalf homeruns en 47 binnengeslagen punten. In dit seizoen speelde hij ook weer regelmatig in het outfield en deelde zijn speeltijd tussen het derde honk en linksveld, terwijl hij in een aantal wedstrijden ook eerste honkman was.

Bij Cincinnati werd Thomas herenigd met Gus Bell en Jerry Lynch. Bell was door Pittsburgh naar de ploeg geruild in oktober 1952, Lynch kwam naar Cincinnati in december 1956. Andere teamgenoten waren Ed Bailey, Eddie Kasko, Roy McMillan, Joe Nuxhall, Vada Pinson, Frank Robinson, Johnny Temple en pitchers Don Newcombe en Claude Osteen. Newcombe was vele jaren een heuveltroef geweest voor Brooklyn Dodgers, voordat hij in 1958 bij Cincinnati terecht kwam. Osteen zou later een aas worden voor Washington Senators en Los Angeles Dodgers. Robinson, die later ook Manager werd in de Majors, werd in 1982 gekozen in de Hall of Fame.

In december 1959 ruilde Cincinnati Frank Thomas naar Chicago Cubs voor drie spelers.

In het seizoen 1960 was Thomas weer een basisspeler en kwam uit in 135 wedstrijden voor Chicago. Zijn slaggemiddelde steeg wat naar .238, sloeg 21 homeruns en sloot af met 64 RBI's. In 1961 begon Thomas het seizoen bij Chicago, maar na in slechts vijftien wedstrijden te hebben gespeeld werd hij begin mei geruild naar Milwaukee Braves (het huidige Atlanta Braves). In dit seizoen speelde hij weer voornamelijk in het outfield.

...Baseball-card 1963...
Bij Chicago waren onder zijn teamgenoten club-legendes Ernie Banks, Ron Santo en Billy Williams. Banks speelde zijn hele 19-jarige Major League-loopbaan voor Chicago Cubs, Santo speelde in veertien van zijn vijftien seizoenen voor de ploeg en Williams deed hetzelfde in zestien van zijn achttien seizoenen. Allen werden opgenomen in de Hall of Fame, Banks in 1977, Santo in 2012 en Williams in 1987. Een andere toekomstige Hall of Famer met wie Thomas bij Chicago speelde was Richie Ashburn, die het leeuwendeel van zijn 15-jarige loopbaan uitkwam voor Philadelphia Phillies. Andere teamgenoten waren onder meer George Altman, Earl Averill, Don Zimmer en pitchers Don Cardwell, Moe Drabowsky en Dick Ellsworth. Zimmer zou een bekende Major League-Manager worden en had in vier seizoenen (1988-1991) de leiding bij Chicago Cubs.

Een andere teamgenoot bij Chicago was Jerry Kindall, die toen speelde in zijn vierde van vijf seizoenen bij de ploeg. Kindall werd later een zeer succesvolle college-coach. Als Manager van het honkbalteam van de University of Arizona nam Kindall in 1974 en 1976 deel aan de Haarlemse Honkbal Week en won het internationale evenement in 1976. Kindall overleed in december 2017.

Na te zijn geruild naar Chicago speelde Thomas in het restant van het seizoen 1961 voor Milwaukee Braves en nam deel aan 124 wedstrijden, de meeste daarvan als linksvelder. Hij sloeg .284 met 120 honkslagen, 25 homeruns en 67 binnengeslagen punten.

Op 8 juni 1961 werd Frank Thomas deel van een stukje honkbal-geschiedenis. In een uitwedstrijd bij Cincinnati Reds stond Milwaukee met 10-2 achter, maar kwam toen tot een rally van vijf punten in de eerste helft van de zevende inning. Deze punten werden gescoord op vier opeenvolgende homeruns. Het was de eerste keer in de historie dat een team vier homeruns op rij sloeg in één inning. Frank Bolling opende met een honkslag. Hierna sloegen Eddie Mathews, Hank Aaron, Joe Adcock en Frank Thomas allemaal een homerun. Maar het was niet genoeg, want Cincinnati won met 10-8.

Opnieuw speelde Thomas samen met een aantal legendarische spelers: Hank Aaron, Eddie Mathews en Warren Spahn. Deze club-legendes speelden allemaal het grootste deel van hun lange loopbaan in de Braves-organisatie. Aaron in 19 van zijn 21 seizoenen, Mathews in 15 van zijn 17 seizoenen, beiden toen het team speelde in Milwaukee en Atlanta. Spahn speelde in 20 van zijn 21 seizoenen voor de club toen die gevestigd was in Boston en Milwaukee. Alledrie zijn opgenomen in de Hall of Fame, respectievelijk in 1982, 1978 en 1973.

Andere teamgenoten waren Joe Adcock, Frank Bolling, Felix Mantilla, Billy Martin, Lee Maye, Roy McMillan, Joe Torre en pitchers Lew Burdette, Tony Cloninger, Moe Drabowsky (die ook teamgenoot was bij Chicago), Claude Raymond en Carl Willey. Martin en Torre werden later legendarische Major League-Managers. Torre werd in 2014 opgenomen in de Hall of Fame.

Na afloop van het seizoen 1961 volgde een nieuwe transfer in de loopbaan van Frank Thomas. In november van dat jaar werd de outfielder door Milwaukee geruild naar New York Mets, dat in 1962 in de Major League zou debuteren.

In het inaugurele seizoen van New York was Thomas aanvankelijk weer teamgenoot van Gus Bell, met wie hij ook samenspeelde bij Pittsburgh Pirates en Cincinnati Reds. Bell werd door de nieuwe club gekozen in de 'expansion draft' in 1961. Echter, in mei van het seizoen 1962 werd Bell naar Milwaukee Braves gestuurd als de 'player to be named later' in de Thomas-ruil. Frank Thomas zou twee volle seizoenen uitkomen voor New York Mets, voordat hij weer werd geruild in 1964.

...Ralph Kiner (rechts) en Bob Murphy...
...spreken het publiek toe op 5 april 1993...
...tijdens New York Mets Opening Day...
...in Shea Stadium, New York (USA)...
...Kiner was een teamgenoot van Thomas...
...bij Pittsburgh Pirates in 1951-1953...
(© Foto: Marco Stoovelaar)
In New York werd Thomas herenigd met Ralph Kiner, die zijn teamgenoot was bij Pittsburgh Pirates in 1951-1953. Kiner stopte na afloop van het seizoen 1955. In 1961 was hij commentator voor Chicago White Sox. Vanaf 1962 was Kiner TV-commentator bij New York Mets, samen met Lindsey Nelson en Bob Murphy. Kiner was New York's commentator in 53 seizoenen tot en met 2013. In het seizoen 2013 was de toen 90-jarige Kiner de oudste commentator in de Major League. Ralph Kiner overleed in 2014 op 91-jarige leeftijd.

In zijn eerste seizoen bij New York speelde Thomas in 156 van de 161 competitie-wedstrijden. New York Mets eindigde op de tiende en laatste plaats in de National League (Divisions werden geïntroduceerd in 1969) met een 40-120 'record'. Eén wedstrijd eindigde met een gelijke stand, omdat die werd afgebroken vanwege een 19:00 uur curfew-regel. Thomas sloeg .266 en kwam tot 152 honkslagen, waaronder 34 homeruns en sloeg 94 punten binnen. Thomas leidde de ploeg met zijn homeruns en binnengeslagen punten. Zijn 34 homeruns waren tot 1975 een club-record, maar dat werd toen gebroken door Dave Kingman, die er 36 sloeg. In het seizoen 1963 sloeg Frank Thomas .260 met vijftien homeruns. In het volgende jaar speelde hij in 60 wedstrijden voor New York en sloeg .254, met drie homeruns.

In de eerste vier seizoenen van de club stond New York Mets onder leiding van de legendarische Manager Casey Stengel, die afscheid nam na het seizoen 1965. Op dat moment was Stengel 26 jaar Manager geweest, waaronder dertien bij New York Yankees, met wie hij zevenmaal de World Series won. Stengel werd openomen in de Hall of Fame in 1966.

In zijn eerste twee seizoenen bij New York speelde Frank Thomas samen met ervaren speler Gil Hodges, die zestien seizoenen had gespeeld voor Brooklyn/Los Angeles Dodgers, voordat hij zijn loopbaan afsloot in de nieuwe Mets-ploeg. Hodges, die in 1972 onverwacht op slechts 47-jarige leeftijd overleed, werd later Manager en werd postuum gekozen in de Hall of Fame in december 2021 door de Golden Days Era Committee. Tijdens het seizoen 1963 waren twee andere bekende spelers eveneens teamgenoot van Thomas, Jim Piersall en Duke Snider. Piersall speelde slechts een deel van het seizoen voor New York en nam deel aan 40 wedstrijden. Piersall speelde in 17 Major League-seizoenen, waarvan de meeste voor Boston Red Sox. Voor Snider, die in 1980 werd gekozen in de Hall of Fame, was dit zijn eerste seizoen bij een nieuwe club na zestien seizoenen te hebben gespeeld voor Brooklyn/Los Angeles Dodgers.

Bij New York speelde Thomas ook weer samen met voormalige teamgenoten Richie Ashburn, Felix Mantillla, Roy McMillan en Don Zimmer. Andere teamgenoten waren onder meer Chris Cannizzaro, Chico Fernandez, Jim Hickman, Ron Hunt, Ed Kranepool, Charlie Neal, Joe Pignatano, Norm Sherry, Marv Throneberry, Gene Woodling en pitchers Galen Cisco, Roger Craig en Al Jackson.

Begin augustus 1964 werd Frank Thomas door New York Mets geruild naar Philadelphia Phillies voor twee spelers. In het restant van het seizoen sloeg hij .294 met zeven homeruns. In het seizoen 1965 speelde Thomas in 35 wedstrijden voor Philadelphia en sloeg .260. Maar toen volgde een nieuwe transfer.

...Interview met Frank Thomas door Howie Rose...
(Video: New York Mets)
Op 3 juli 1965, voor aanvang van een thuiswedstrijd tegen Cincinnati Reds, ontstond een woordenwisseling tussen Thomas en teamgenoot Dick Allen, wat uit de hand liep. Bericht werd dat Thomas Allen zou hebben geslagen met een knuppel. In de wedstrijd sloeg Allen een 3-run homerun, Thomas een pinch-hit solo-homerun. Na de wedstrijd werd Thomas op 'waivers' geplaatst door Philadelphia en een week later werd zijn contract overgenomen door Houston Astros.

Onder zijn teamgenoten bij Philadelphia waren Dick Allen, Ruben Amaro, Johnny Callison, Pat Corales, Wes Covington, Clay Dalrymple, Tony Gonzalez, Cookie Rojas, Dick Stuart, Tony Taylor, Bobby Wine en pitcher Jim Bunning, die in 1996 werd opgenomen in de Hall of Fame. Na een 17-jarige Major League-loopbaan ging Bunning de politiek in en vertegenwoordigde zijn thuis-staat Kentucky twaalf jaar als lid van het US House of Representatives, gevolgd door nog eens twaalf jaar als US Senator. De bekende Gene Mauch was de Manager.

Thomas speelde in 23 wedstrijden voor Houston, sloeg .172 met drie homeruns en had negen binnengeslagen punten. Op 31 augustus sloeg Thomas twee homeruns in een 4-3 winst tijdens een uitwedstrijd tegen zijn oude New York Mets-team. Dit zouden de laatste homeruns zijn in zijn lange loopbaan. Zijn verblijf bij Houston was van korte duur, want hij werd in september geruild naar zijn voormalige ploeg Milwaukee Braves.

Onder zijn teamgenoten bij Houston waren Bob Aspromonte, Ron Brand, Jim Gentile, Bob Lillis, Lee Maye, Rusty Staub, Jim Wynn, toekomstig Hall of Famer Joe Morgan (gekozen in 1990) en pitchers Danny Coombs, Mike Cuellar, Turk Farrell, Dave Giusti, Claude Raymond en legende Robin Roberts, die in 1976 werd opgenomen in de Hall of Fame.

In het restant van het seizoen 1965 speelde Thomas in 15 wedstrijden voor Milwaukee Braves, zijn derde ploeg dit seizoen. Hij sloeg slechts .212 en had zeven honkslagen, waaronder drie doubles.

Bij Milwaukee werd Thomas weer herenigd met Hank Aaron, Frank Bolling, Tony Cloninger, Eddie Mathews, Lee Maye en Joe Torre, met wie hij eerder ook bij Milwaukee speelde. Andere teamgenoten waren Sandy Alomar, Felipe Alou, Rico Carty, Ty Cline, Mack Jones, Gene Oliver, Woody Woodward en pitchers Wade Blasingame en Phil Niekro, die in 1997 werd gekozen in de Hall of Fame.

Na het seizoen 1965 verhuisde Milwaukee Braves naar Atlanta. Op 5 april 1966, een week voor aanvang van het nieuwe seizoen, werd Thomas 'released' door Atlanta Braves. Een maand later werd de outfielder gecontracteerd door Chicago Cubs, een andere voormalige ploeg. Thomas speelde in slechts vijf wedstrijden voor Chicago en was 0-uit-5 met één strikeout. Drie weken nadat hij had getekend werd Thomas op 4 juni weer 'released'. Hij speelde ook nog in 25 wedstrijden in Chicago's Triple-A team.

Bij Chicago speelde Thomas weer samen met Ernie Banks, Dick Ellsworth, Ron Santo en Billy Williams. Andere teamgenoten waren Glenn Beckert, Randy Hundley, Don Kessinger en pitchers Ken Holtzman en Ferguson Jenkins (Hall of Fame 1991).

In zijn zestien Major League-seizoenen (allemaal in de National League) speelde Frank Thomas in 1.766 wedstrijden. Hij sloeg 1.671 basehits, waaronder 286 homeruns en ook 262 tweehonkslagen en 31 driehonkslagen. Thomas scoorde 792 punten en sloeg er 962 binnen en sloot zijn loopbaan af met een .266 slaggemiddelde.

Tijdens zijn loopbaan speelde Frank Thomas met verschillende legendarische spelers en toekomstige Hall of Famers. Maar hij werd zelf ook een legendarische en krachtige speler. Thomas heeft er altijd om bekend gestaan zijn mening klaar te hebben, of dat ging over salarissen, discussies met de clubleiding of andere zaken. Na afloop van zijn loopbaan bleef Thomas wel betrokken in het honkbal. Doordat hij in de regio Pittsburgh woonde, speelde Thomas regelmatig in Old Timer Games van Pittsburgh Pirates, maar woonde ook activiteiten bij van New York Mets. In augustus vorig jaar nam Frank Thomas deel aan de 60-jarige viering van het inaugerele seizoen van de club tijdens Mets Old Timers' Day Weekend.

Frank Thomas was ook regelmatig gast-instructeur of -coach. Zoals bijvoorbeeld in 1983 toen de Nederlandse Hoofdklasse-club Amsterdam Pirates de eerste editie organiseerde van de Amsterdam Baseball Series, een internationaal (jeugd)toernooi, waaraan ook werd deelgenomen door het Nederlands B-Team. Een andere deelnemende ploeg toen was Little Pirates, een ploeg met jonge en talenvolle spelers die verbonden was aan de Pittsburgh Major League-club en ook in dezelfde pakken speelde. Tijdens het toernooi in Amsterdam was Frank Thomas de Hitting Coach van Little Pirates, dat als bijnaam 'Baby Bucs' had. Terwijl andere wedstrijden werden gespeeld stond Thomas vaak achter de backstop en observeerde de spelers van de andere deelnemende (Amerikaanse) ploegen. Little Pirates won het toernooi na winst tegen het Nederlands B-Team met 9-4 en 6-3.

Travis Williams, President van Pittsburgh Pirates, zei in een verklaring op hun website: ,,Frank was er trots op de stad Pittsburgh zijn thuis te mogen noemen, niet alleen als lid van Pirates, maar ook als persoon die hier zijn hele leven heeft doorgebracht. Hij was ook een trotse familieman die altijd betrokken was bij evenementen van onze alumnivereniging.''

De webmaster van Grand Slam * Stats & News condoleert de familie en vrienden van Frank Thomas en wenst hen veel sterkte met dit grote verlies.

(20 januari)



Bedankt voor het bezoeken van deze site.
Mail suggesties en vragen naar stoov@wxs.nl
Copyright © 1997-2023 Marco Stoovelaar / Grand Slam * Stats & News.