(Tekst: Marco Stoovelaar)
IN MEMORIAM
...Pete Rose... (1941 - 2024) |
Major League- en Reds-legende en All-Time Hits Leader Pete Rose overleden
English
LAS VEGAS, Nevada (USA) -
Pete Rose, de legendarische infielder/outfielder van Cincinnati Reds (waaronder het succesvolle 'Big Red Machine' decennium in de jaren zeventig) en de All-Time Hits Leader (4.256) in de Major League, is op maandag (30 september) overleden op 83-jarige leeftijd.
Pete Rose, die bekend stond onder de bijnaam 'Charlie Hustle', speelde in 24 seizoenen (1963-1986), waarvan 19 bij Cincinnati, was Rookie of the Year (1963), Meest Waardevolle Speler (1973), speelde in 17 All-Star Games en won drie World Series.
In zijn laatste drie seizoenen was Rose speler/manager van Cincinnati.
Daarna was hij nog eens drie seizoenen alleen Manager.
Rose, die zonder twijfel één van de beste spelers (en slagmensen) ooit was, speelde ook voor Philadelphia Phillies en Montreal Expos.
Op zondag was Rose nog in Franklin, Tennessee voor een handtekening-evenement met een aantal van zijn voormalige Cincinnati-teamgenoten.
Hierdoor kwam zijn overlijden dan ook onverwacht, hoewel er wel werd bericht dat hij recentelijk met wat gezondheidsproblemen kampte.
Met zijn indrukwekkende loopbaan en prestaties behoort Rose zeker in de National Baseball Hall of Fame.
Echter, Rose was ook een omstreden persoon, zeker in de laatste jaren van zijn lange loopbaan, waarin hij vele Major League-, National League en Reds-records realiseerde.
Zijn carrière eindigde abrupt in augustus 1989 vanwege beschuldigingen dat hij zou hebben gegokt op honkbalwedstrijden, waaronder die van Cincinnati Reds toen hij daar speelde en Manager was.
Als gevolg daarvan werd de All-Time Hits Leader bestraft met een levenslange schorsing voor Major League Baseball door de toenmalige Major League Commissioner A. Bartlett Giamatti.
In 1991 stemde de Hall of Fame om personen die op de 'permanent ongerechtigd lijst' staan uit te sluiten van verkiezing en dat kwam er op neer dat Rose dus niet (nooit) kon worden gekozen.
In 2016 werd Rose wel opgenomen in de Cincinnati Reds Hall of Fame en werd zijn rugnummer 14 'retired'.
In 1999 werd Pete Rose gekozen als outfielder in het Major League Baseball All-Century Team.
Peter Edward Rose Sr. werd geboren op 14 april 1941 in Cincinnati, Ohio, waar hij honkbalde en American football speelde op Western Hills High School.
In 1960, toen hij nog op deze school zat, speelde Rose honkbal in een amateur league waar hij zijn talenten toonde.
Dat trok de aandacht van Cincinnati Reds, de ploeg uit zijn thuisstad, en dankzij zijn oom Buddy Bloebaum (broer van zijn moeder), die een scout was, werd hij gecontracteerd nadat hij in 1960 afstudeerde van High School.
Na in de Minor Leagues te hebben gespeeld in 1960-1962, nam Rose deel aan Spring Training met de Major League-ploeg in 1963.
Nadat vaste tweede honkman Don Blasingame een blessure opliep viel Rose in.
Hij toonde onmiddellijk zijn gepassioneerde, gedreven, enthousiaste en 'going-all-the-way' speelstijl, die hij in zijn hele loopbaan ten toon zou stellen.
Het was tijdens een Spring Training-wedstrijd in 1963 dat hij zijn bijnaam 'Charlie Hustle' kreeg van de befaamde New York Yankees-pitcher Whitey Ford.
Eén verhaal zegt dat Ford de bijnaam gaf toen Rose naar het eerste honk rende na een vrije loop.
Een ander verhaal zegt dat Ford de opmerking maakte tegen Mickey Mantle nadat Rose naar het hek rende in het linksveld in een poging een homerun van Mantle te vangen.
Hij zou de bijnaam zijn hele loopbaan blijven houden.
Rose werd opgenomen in het Major League-team als tweede honkman en dat zou het begin zijn van een indrukwekkende record-zettende loopbaan.
Rose zou hierna nooit meer in de Minor Leagues spelen.
Pete Rose maakte zijn Major League-debuut op 8 april 1963, zes dagen voor zijn 22e verjaardag, in een thuiswedstrijd tegen Pittsburgh Pirates.
Hij kreeg vier wijd in zijn eerste slagbeurt.
Vijf dagen later, nadat hij 0-uit-11 was geweest, sloeg Rose zijn eerste honkslag, een driehonkslag, eveneens tegen Pittsburgh.
Het was de eerste van de ruim 4.200 die nog zouden komen.
In zijn eerste Major League-seizoen speelde Rose in 157 wedstrijden, sloeg 170 honkslagen (waaronder 25 doubles, negen triples en zes homeruns), scoorde 101 punten, sloeg er 41 binnen en sloot af met een .273 slaggemiddelde.
Na het seizoen werd Rose gekozen tot Rookie of the Year van de National League.
In zijn tweede Major League-seizoen, 1964, sloeg Rose .269.
Maar op 23 april 1964 maakte Pete Rose voor het eerst deel uit van een stukje geschiedenis.
Op die dag speelde Cincinnati een uitwedstrijd tegen Houston Colt. 45s, dat de naam wijzigde in Astros na afloop van het seizoen 1964.
De wedstrijd bleef acht innings puntloos en bovendien werd Cincinnati ook nog hitloos gehouden door Houston-pitcher Ken Johnson.
Met één uit in de 1e9 plaatste Rose een stootslag en bereikte het tweede honk toen Johnson een fout maakte.
Rose schoof op naar het derde honk na een grounder van Chico Ruiz, waarna hij scoorde toen een grounder van Vada Pinson eveneens in een fout eindigde van de ervaren tweede honkman Nellie Fox.
In de 2e9 schakelde Reds-pitcher Joe Nuxhall de eerste twee slagmensen uit.
Volgende slagman Pete Runnels werd daarna aanvankelijk uitgegeven door 1B Umpire Stan Landes, maar die werd overruled door Home Plate Umpire Augie Donatelli, die een beter zicht had en stelde dat Nuxhall, die de actie op het eerste honk maakte, geen controle over de bal had en dus bereikte Runnels het honk op een fout.
Cincinnati speelde verder onder protest, maar dat werd weer ingetrokken nadat een strikeout een einde maakte aan de wedstrijd.
Zodoende won Cincinnati met 1-0 en werd Ken Johnson de eerste werper in de historie die een complete game No-Hitter gooide, maar ook verliezende werper werd.
Nadat hij tegen het einde van het seizoen 1964 wat in een slump was geraakt, speelde Pete Rose in alle 162 competitiewedstrijden in 1965 en leidde hij de League in slagbeurten (670) en honkslagen (209).
Hij sloot af met een .312 gemiddelde, het eerste van negen opeenvolgende seizoenen waarin hij .300 of hoger sloeg.
Voor Rose was dit ook het eerste van acht seizoenen, waarin hij in alle 162 wedstrijden speelde, in één seizoen waren dat 163 wedstrijden.
In 1974-1977 speelde hij in alle wedstrijden in vier opeenvolgende seizoenen.
Overall in zijn lange loopbaan speelde Rose in 145 of meer wedstrijden in 19 seizoenen.
Toen Pete Rose zijn debuut maakte in 1963, waren onder zijn teamgenoten Leo Cárdenas, Gordy Coleman, Johnny Edwards, Tommy Harper, Joe Nuxhall, Vada Pinson, Frank Robinson en Bob Skinner.
De meeste daarvan zouden ook teamgenoot blijven tot en met 1966.
In 1944 was Nuxhall, een linkshandige werper, de jongste speler ooit die in de Major League speelde.
Doordat er veel spelers in actieve militaire dienst waren tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een tekort aan spelers en zo werd Nuxhall voor één wedstrijd toegevoegd.
Op dat moment was hij 15 jaar en 316 dagen.
In 1964 kreeg Cincinnati als nieuwe spelers onder anderen Steve Boros, Chico Ruiz en Tony Pérez.
De laatste zou Rose's teamgenoot blijven tot en met 1976 (en opnieuw in latere jaren).
Onder zijn teamgenoten in 1965 en 1966 waren ook Roger Craig, Sammy Ellis, Tommy Helms, Lee May en Milt Pappas.
In 1967 verhuisde Rose van het tweede honk naar het outfield.
Eveneens in dat seizoen maakte catcher Johnny Bench zijn debuut voor Cincinnati.
Hij zou teamgenoot blijven van Rose tot en met 1978 en ontwikkelde zichzelf tot één van de beste spelers in de historie.
Bench wordt algemeen beschouwd als de beste catcher ooit.
Een andere nieuwe speler in 1967 was pitcher Gary Nolan, die voor de ploeg bleef spelen tot en met 1977.
Clay Caroll, ook een langdurige werper voor Cincinnati, kwam in 1968 bij de ploeg.
Andere spelers die sinds 1968 voor de ploeg speelden waren Tony Cloninger, Pat Corrales, Hal McRae en Woody Woodward.
Zij kregen in 1969 gezelschap van Bernie Carbo, Darrel Chaney, Wayne Granger en Bobby Tolan.
1970 was het begin van een zeer succesvolle periode in de geschiedenis van Cincinnati Reds.
Onder de nieuwe spelers dat jaar waren Pedro Borbon, Dave Concepción, Frank Duffy, Don Gullett, Bill Plummer en Wayne Simpson.
In het volgende seizoen kwamen George Foster en Ross Grimsley bij de ploeg.
Het was het begin van een tijdperk, waarin de ploeg bekend stond als 'The Big Red Machine'.
In de jaren zeventig domineerde Cincinnati Reds en de ploeg uit die jaren wordt algemeen gezien als één van de beste in de geschiedenis.
De ploeg won zes National League West Division-titels, vier National League-kampioenschappen en won ook twee World Series (1975, 1976).
Rose, Bench en Concepción speelden in al deze seizoenen voor Cincinnati.
In de meeste van deze seizoenen waren ze in gezelschap van Pérez (t/m 1976), Foster (sinds 1971), César Gerónimo, Joe Morgan (beiden sinds 1972) en Ken Grifffey Sr. (sinds 1973).
Zij werden bekend als 'The Great Eight'.
In deze gehele periode stond de ploeg onder leiding van de legendarische Manager Sparky Anderson.
Door de jaren heen wonnen deze spelers samen zes National League MVP-titels, 25 Gold Gloves en kregen ze 63 All Star-selecties.
Bench, Pérez en Morgan (die overleed in 2020) werden gekozen in de National Baseball Hall of Fame.
Alle acht werden ze gekozen in de Cincinnati Reds Hall of Fame, net zoals Anderson, die overigens ook werd opgenomen in de National Baseball Hall of Fame.
Andere bekende Reds-spelers die deel uitmaakten van de Big Red Machine in veel van deze seizoenen waren Ed Armbrister, Dan Driessen en pitchers Jack Billingham, Fred Norman en Rawly Eastwick.
Andere spelers (drie seizoenen of minder) in dit succesvolle decennium waren onder meer Denis Menke, Terry Crowley, Ray Knight, Merv Rettenmund, Doug Flynn, Bob Bailey, Mike Lum, Joel Youngblood, Rick Auerbach, Dave Collins en pitchers Dave Tomlin, Will McEnaney, Pat Darcy, Santo Alcala, Manny Sarmiento, Pat Zachry, Woodie Fryman, Paul Moskau, Tom Seaver en Mario Soto.
Helaas overleden drie andere spelers uit deze groep ook eerder dit jaar, namelijk Don Gullett (14 februari), Bill Plummer (12 maart) en Pat Zachry (4 april).
...'The Great Eight' voor het eerst in 37 jaar herenigd... ...op 6 september 2013 in Cincinnati... |
'The Great Eight' waren de meest productieve spelers van de Big Red Machine.
Rose was één van de leiders, samen met Bench, Morgan en Pérez.
Na de National League te hebben geleid in honkslagen in 1965 deed Pete Rose dat ook in 1968 (210), 1970 (205), 1972 (198), 1973 (230) en 1976 (215).
Hij voerde de League ook aan in gescoorde punten in 1969 (120), 1974 (110), 1975 (112) en 1976 (130).
En hij leidde in tweehonkslagen in vier seizoenen.
In 1968 (.335), 1969 (career high .348) en 1973 (.338) was Rose de beste slagman van de National League.
In 1969 eindigde hij net voor Roberto Clemente, die had afgesloten met .345.
Ook in 1969 begon Rose het seizoen met een 22-game hitting streak.
In 1973 had Rose een career-high met 230 honkslagen, zijn .338 slaggemiddelde was het tweede hoogste in zijn loopbaan.
Hij scoorde 115 punten, sloeg er 64 binnen en na afloop van het seizoen werd Rose gekozen tot Meest Waardevolle Speler van de National League.
Pete Rose werd en wordt vaak beschreven als 'gritty', wat vertaald kan worden als temperamentvol, bevlogen of geïnspireerd.
Hij gaf altijd het beste en deed alles om te winnen.
Als hij op een veld stond was Rose altijd zeer gepassioneerd.
Eén van zijn kenmerken was een head first sliding, maar ook hard tegen spelers (in)lopen bij een poging acties (dubbelspelen) op te breken.
Zoals in Game 3 van de National League Championship Series tegen New York Mets.
In de vijfde inning stond Rose op het eerste honk toen Joe Morgan een double play-grounder sloeg naar eerste honkman John Milner.
In een poging een dubbelspel op te breken gleed Rose hard tegen korte stop Bud Harrelson en dat resulteerde in een stevige bench-clearing.
Drie jaar eerder, tijdens de All-Star Game in Cincinnati, sloeg Rose in de twaalfde inning een honkslag.
Na te zijn opgeschoven scoorde hij vanaf het tweede honk na een honkslag en een daarna volgende aangooi richting plaat, waarbij hij hard tegen catcher Ray Fosse knalde, die hij omver liep om het winnende punt te scoren.
Fosse liep daarbij een breuk in zijn ontwrichtte schouder op, een blessure die opmerkelijk genoeg pas een jaar later werd ontdekt, nadat Röntgenfoto's aanvankelijk geen blessures hadden aangetoond.
Na de botsing miste Fosse drie wedstrijden, waarna hij weer terugkeerde achter de plaat voor Cleveland Indians.
Een jaar later, na chronische pijnen, volgde een nieuw onderzoek en dat bracht de breuk en de ontwrichting aan het licht, die niet goed waren geheeld en voor de pijn zorgden.
Fosse speelde tot en met 1979.
Van 1986 tot aan zijn overlijden in 2021 was Fosse de populaire TV-commentator voor Oakland Athletics op NBC Sports.
Tijdens het seizoen 1975 werd Pete Rose de vaste derde honkman, de positie die hij tot en met 1978 zou vervullen.
George Foster werd één van de vaste outfielders.
Het was in 1975 en 1976, waarin Cincinnati de World Series won, dat de ploeg de meest succesvolle line-up had, die bestond uit de 'Great Eight': Bench (catcher), Pérez (eerste honk), Morgan (tweede honk), Concepción (korte stop), Rose (derde honk), Foster (linksveld), Gerónimo (midveld) en Griffey (rechtsveld).
...Pete Rose overzicht door ESPN... |
In 1970 en 1972 had Cincinnati Reds de World Series ook bereikt, maar stond toen met lege handen.
In 1970 werd de Series gewonnen door Baltimore Orioles met 4-1, onder leiding van hun legendarische derde honkman Brooks Robinson, die een aantal schitterende acties maakte.
Robinson overleed bijna precies een jaar geleden, op 26 september.
In 1972 verloor Cincinnati van Oakland Athletics, 4-3.
Op dat moment was Oakland de meest succesvolle ploeg, die de World Series drie jaar op rij won (1972-1974), onder leiding van iconische spelers als Sal Bando, Bert Campaneris, Reggie Jackson, Joe Rudi, Gene Tenace en pitchers Vida Blue, Rollie Fingers, Ken Holtzman, Catfish Hunter en Blue Moon Odom.
Helaas overleden ook drie van deze spelers recentelijk, Bando en Blue vorig jaar, Holtzman in april van dit jaar.
Cincinnati Reds, dat in deze jaren al domineerde in de National League, won daarna de World Series in 1975 en 1976.
In 1975 won Cincinnati met 4-3 van Boston Red Sox en in 1976 kwam de ploeg tot een 'sweep' tegen New York Yankees, 4-0.
In 1975 was het de eerste keer dat Cincinnati de titel won sinds 1940.
Pete Rose leidde ploeg met 10 honkslagen en een .370 gemiddelde en werd gekozen tot Meest Waardevolle Speler.
Net als Cincinnati, beschikten ook Boston en New York toen eveneens ook verschillende bekende spelers.
Onder de Boston-spelers waren Carlton Fisk, Carl Yastrzemski, Rick Burleson, Fred Lynn, Dwight Evans en pitchers Luis Tiant, Bill Lee en Reggie Cleveland.
Spelers van New York, dat onder leiding stond van de befaamde Manager Billy Martin, waren onder meer Thurman Munson, Graig Nettles, Chris Chambliss, Mickey Rivers, Roy White, Willie Randolph en pitchers Catfish Hunter, Sparky Lyle, Ed Figueroa en Doyle Alexander.
Intussen bleef Pete Rose, die in 1976 de Roberto Clemente Award had gewonnen, zijn honkslagen opstapelen en realiseerde nog meer hoogtepunten.
In april 1978 sloeg hij drie homeruns in één wedstrijd, de enige keer in zijn loopbaan.
Op 5 mei, zes dagen later, sloeg hij zijn 3.000e honkslag en werd hij de dertiende speler in de geschiedenis die tot deze prestatie kwam.
Ook in 1978 had Rose een 44-game hitting streak (14 juni-1 augustus) en evenaarde daarmee het National League-record, dat was gerealiseerd door Willie Keeler in 1897, meer dan 80 jaar eerder.
Rose kwam daarmee dicht bij het all-time record van 56 van New York Yankees-legende Joe DiMaggio in 1941, dat toevallig ook het geboortejaar van Rose was.
...Pete Rose scoort voor Philadelphia vs. Houston Astros... ...in 10e inning van Game 4 National League Championship... ...Series 1980; Bruce Bochy is de catcher... |
Na het seizoen 1978 was Pete Rose een Free Agent en in december van dat jaar tekende hij bij Philadelphia Phillies.
Rose tekende een 4-jarig contract ter waarde van 3.2 miljoen dollar, waarmee hij op dat moment de hoogstbetaalde speler was in niet alleen de vier grote Amerikaanse sporten (honkbal, basketbal, American football, ijshockey), maar in alle teamsporten.
In Philadelphia kwam Rose in een ploeg die ook over een aantal sterspelers beschikte, waaronder Mike Schmidt, die de derde honkman was.
En zodoende verhuisde Rose naar het eerste honk, wat zijn voornaamste positie bleef in zijn jaren bij Philadelphia.
Onder Rose's teamgenoten in al zijn vijf seizoenen bij Philadelphia waren Greg Gross, Garry Maddox, Mike Schmidt en pitchers Steve Carlton, Lary Christenson, Tug McGraw, Ron Reed en Dick Ruthven.
Andere teamgenoten waren onder meer Ramon Aviles, Bob Boone, Larry Bowa, Greg Luzinski, Gary Mathews, Bake McBride, Tim McCarver, Lonnie Smith, Manny Trillo, Del Unser, George Vukovich, John Vukovich, Ozzie Virgil, Ivan De Jesus en pitchers Warren Brusstar, Marty Bystrom, Nino Espinosa, Sparky Lyle en Kevin Saucier.
In zijn laatste seizoen werd Rose herenigd met zijn voormalige Reds-teamgenoten Joe Morgan en Tony Pérez.
In de eerste drie seizoenen werd Philadelphia geleid door Manager Dallas Green.
In de volgende twee seizoenen was Rose's voormalige teamgenoot Pat Corrales de Manager.
Met Philadelphia won Rose drie Division-titels en bereikte hij tweemaal de World Series.
Philadelphia won de finale in 1980 en dat was de eerste World Series-titel voor de club.
In 1983 verloor Philadelphia de Series.
In zijn eerste seizoen bij Philadelphia sloeg Rose .331 en leidde hij de League met een .418 on-base percentage.
Hij sloeg 208 honkslagen en scoorde 90 punten.
Nadat zijn gemiddelde was gezakt naar .282 in 1980 sloeg Rose .325 in 1981 in een seizoen dat in twee helften was gedeeld vanwege een spelers-staking.
In dat seizoen leidde hij de League met 140 honkslagen.
Ook in 1981, op 10 augustus, in een thuiswedstrijd tegen St. Louis Cardinals, brak Rose het all-time record van meeste honkslagen in de National League toen hij zijn 3.631e honkslag sloeg op werper Mark Littell.
Daarmee passeerde hij Cardinals-legende Stan Musial, die hem in eigen persoon op het veld feliciteerde nadat hij de mijlpaal had bereikt.
...Pete Rose breekt het National League hit-record in 1981... ...en wordt gefeliciteerd door legende Stan Musial... |
In 1983 zakte het slaggemiddelde van Rose naar .245 in wat zijn minste seizoen was, waarin hij 'slechts' 121 honkslagen sloeg.
Zoals gezegd won Philadelphia de World Series in 1980 en versloeg Kansas City Royals, 4-2.
In Game 6 sloot closer Tug McGraw de wedstrijd af met drie slag voor Willie Wilson en sprong daarna omhoog, wat een bekende foto werd.
Onder de Royals-spelers waren Willie Aikens, George Brett, José Cardenal, Clint Hurdle, Hal McRae, Amos Otis, Darrell Porter, Jamie Quirk, U L Washington (die in maart overleed), Frank White, Willie Wilson en pitchers Ken Brett, Steve Busby, Rawly Eastwick, Larry Gura, Dennis Leonard, Dan Quisenberry en Paul Splittorf.
In 1983 verloor Philadelphia met 4-1 van Baltimore Orioles, met op het roster onder meer Rick Dempsey, Rich Dauer, Eddie Murray, Cal Ripken Jr., Al Bumbry, John Lowenstein, Ken Singleton en pitchers Mike Boddicker, Mike Flanagan, Dennis Martínez, Scott McGregor en Jim Palmer.
Philadelphia wilde Rose terughebben in 1984, maar de ervaren speler wilde geen rol accepteren waarin hij minder speeltijd zou krijgen.
En zo werd hij in oktober Free Agent.
In januari 1984 tekende Rose bij Montreal Expos.
Rose speelde in 95 wedstrijden voor de Canadese ploeg en sloeg .259 met 72 honkslagen.
Op 13 april 1984, precies 21 jaar nadat hij zijn eerste honkslag had geslagen sloeg Rose zijn 4.000e honkslag.
Daarmee werd hij pas de tweede speler in de Major League-historie met 4.000 honkslagen.
De enige andere speler was Ty Cobb, die zijn illustere loopbaan afsloot met een record-aantal van 4.191 honkslagen in zijn 24 Major League-seizoenen (1905-1928), waaronder 22 bij Detroit Tigers.
In zijn tijd bij Montreal waren onder zijn teamgenoten bekende spelers als Gary Carter, Andre Dawson, Terry Francona, Tim Raines, Derrel Thomas, Tim Wallach en pitchers Bill Gullickson, Bob James, Charlie Lea, Jeff Reardon en Steve Rogers.
Hij werd ook herenigd met voormalige Reds-teamgenoten Dan Driessen en Doug Flynn.
...In 1985 wordt Pete Rose de All-Time Hit-Leader... |
In augustus 1984 keerde Rose terug naar Cincinnati, want hij werd door Montreal geruild voor infielder Tom Lawless.
Rose, die nu 43 jaar was, werd toen ook gelijk aangesteld als nieuwe Manager van Cincinnati, als opvolger van Vern Rapp.
Daarmee werd Rose speler/manager.
In het restant van het seizoen speelde Rose in 26 wedstrijden en sloeg hij .365 met 35 honkslagen en 11 binnengeslagen punten.
Rose was ook de speler/manager in 1985 en 1986.
Hij speelde toen in respectievelijk 119 en 72 wedstrijden en sloeg hij .264 en .219.
In 1985 sloeg hij de laatste twee homeruns in zijn loopbaan.
Op 11 september 1985 brak Pete Rose het all-time honkslagen-record van Ty Cobb.
Op die dag, in een thuiswedstrijd tegen San Diego Padres, tegenover Eric Show, sloeg Rose een line drive in het links/midveld voor honkslag nummer 4.192.
Nadat hij het eerste honk had bereikt werd de wedstrijd stilgelegd om Rose te huldigen.
Hij werd bij het eerste honk gefeliciteerd door Cincinnati Reds-eigenaar Marge Schott en zijn toen 15-jarige zoon Pete Jr., die zijn betraande vader omhelsde.
Pete Jr. zou zestien jaar in de Minor Leagues spelen en kwam uit in 11 Major League-wedstrijden voor Cincinnati in 1997.
Rose speelde zijn laatste wedstrijd op 17 augustus 1986.
Hij stopte onofficieel in november.
In zijn laatste drie seizoenen bij Cincinnati waren onder zijn teamgenoten Cesar Cedeño, Dave Concepción, Dan Driessen, Nick Esasky, Tom Foley, Wayne Krenchicki, Eddie Milner, Ron Oester, Dave Parker, Tony Pérez, Gary Redus, Dave Van Gorder, Duane Walker, Buddy Bell, Eric Davis, Max Venable, Bo Diaz, Barry Larkin, Paul O'Neill en pichers Mario Soto, Tom Browning, John Franco, Frank Pastore en John Denny.
Pérez stopte na het seizoen 1986, na te hebben gespeeld in 20 seizoenen, waaronder 16 bij Cincinnati.
Concepción bleef spelen tot en met 1988 en speelde zijn hele 19-jarige loopbaan voor Cincinnati.
In zijn indrukwekkende loopbaan van 24 seizoenen sloot Rose af met een record-aantal van 4.256 honkslagen, waaronder 746 doubles, 135 triples en 160 homeruns en had een gemiddelde van .303.
Hij scoorde 2.165 punten en sloeg er 1.314 binnen.
Rose speelde in 3.562 wedstrijden, wat nog altijd een Major League-record is.
Andere Major League-records zijn onder meer meeste slagbeurten (15.890), meeste officiële slagbeurten (14.053), meeste éénhonkslagen (3.215), meeste keren het honk bereikt (5.929) en meeste nullen gemaakt (10.328).
Hij heeft ook een aantal Major League-records voor switch-hitters, plus verschillende National League-records.
Rose speelde in 17 All-Star Games.
...CNN Breaking News 25 augustus 1989: de levenslange schorsing... ...van Rose wordt aangekondigd door Commissioner Bart Giamatti... |
In zijn loopbaan sloeg Pete Rose tien keer 200 of meer honkslagen in één seizoen.
Dat was eveneens een record, wat werd geëvenaaard in 2010 door Ichiro Suzuki.
Nadat hij was gestopt als speler ging Rose vanaf 1987 door als Manager van Cincinnati Reds.
Veel van zijn teamgenoten speelden voor Rose toen hij de Manager was, waaronder Bell, Browning, Concepción, Davis, Diaz, Esasky, Franco, Larkin, Oester, O'Neill, Parker, Soto en Venable, maar ook Dave Collins, Terry Francona, Bill Gullickson, Jerry Reuss, Ken Griffey Sr. (die terugkeerde in 1988), Lloyd McClendon, Jose Rijo, Chris Sabo, Todd Benzinger, Norm Charlton en Kent Tekulve.
Rose leidde zijn laatste wedstrijd als Manager op 21 augustus 1989.
Als Manager leidde Rose zijn ploeg naar 426 overwinningen, terwijl er 388 wedstrijden werden verloren.
In het seizoen 1988 werd Rose voor 30 dagen geschorst voor het duwen van umpire Dave Pallone.
Met twee uit in de negende inning van een wedstrijd tegen New York Mets maakte Pallone niet gelijk een safe-call toen de eerste honkman geen contact met het honk zou hebben.
Terwijl de eerste honkman op de call wachtte scoorde de loper vanaf het derde honk en dat zou het winnende punt zijn.
Er volgde een verhitte discussie en op een gegeven moment duwde Rose Pallone naar achteren.
Echter, Rose stelde dat hij dat deed nadat Pallone hem met een vinger in zijn gezicht zou hebben geraakt tijdens de discussie.
Rose kreeg een schorsing van 30 dagen van de toenmalige National League President A. Bartlett Giamatti.
Sinds februari 1989 werden berichten dat Rose zou hebben gegokt op honkbalwedstrijden onderzocht.
Ook werd gezegd dat hij zou hebben gewed op Reds-wedstrijden terwijl hij daar zelf had gespeeld en manager was in de laatste jaren van zijn loopbaan.
Rose werd ondervraagd door Giamatti en toenmalig Commissioner Peter Ueberroth.
Rose bekende dat hij had gegokt op American football, basketbal en paardenraces, maar nooit op honkbal.
In hierna volgende jaren bleef Rose altijd ontkennen dat hij op honkbal had gewed.
In april 1989 volgde Giamatti Ueberroth op als Commissioner, nadat hij eerder in het jaar was gekozen.
In mei werd een verslag ingediend bij Giamatti met vermeende gok-activiteiten van Rose in 1985, 1986 en 1987.
Op 24 augustus 1989 accepteerde Pete Rose vrijwillig een permanente plek op de 'ongerechtigde (personen)' lijst en stopte als Manager van Cincinnati.
Volgens de regels zou Rose een jaar later een aanvraag kunnen indienen voor herstel.
Echter, er werd ook bericht dat Giamatti zou hebben gezegd dat er geen deals overeen waren gekomen voor herstel of over het aantal jaar wanneer daarvoor een aanvraag zou kunnen worden ingediend.
Acht dagen later, op 1 september, werd Giamatti getroffen door een hartaanval en overleed onverwacht op 51-jarige leeftijd.
Hij werd opgevolgd door Fay Vincent.
In februari 1991 stemde de Hall of Fame om personen die op de permanent-ongerechtigde lijst staan uit te sluiten van opname in de Eregalerij.
Vanaf 1992 diende Pete Rose enkele keren een aanvraag voor herstel in bij Vincent, zijn opvolger Bud Selig en de huidige Commissioner Rob Manfred, maar daar werden geen acties op ondernomen.
Manfred wees een aanvraag af in december 2015, en ook nog in 2022.
...Pete Rose spreekt Reds-fans toe op de dag dat zijn beeld... ...werd onthuld bij Great American Ball Park in 2017... |
In 2004, in zijn autobiografie, gaf Rose toe dat hij op honkbal had gegokt, terwijl hij speler en manager was van Cincinnati.
Maar hij zei ook dat hij nooit tegen zijn team had gegokt.
Naast zijn gok-aanklachten werd Rose in 1990 schuldig bevonden aan twee aanklachten vanwege het onvolledig invullen van zijn inkomsten-belasting.
Daarvoor zat hij een gevangenisstraf uit van vijf maanden in een gevangenis met minimale beveiliging in Marion, Illinois.
Ondanks zijn permanente schorsing kreeg Pete Rose van Major League Baseball wel toestemming aanwezig te zijn bij een aantal speciale momenten.
In 1999 werd Rose gekozen als één van de negen outfielders in het Major League Baseball All-Century Team, dat werd gekozen door fans.
De twee spelers met de meeste stemmen per positie, negen outfielders en zes werpers werden gekozen in het team.
Een speciaal panel voegde daar vijf legendarische spelers aan toe om er een 30-man team van te maken.
De leden van het Major League Baseball All-Century Team waren pitchers Nolan Ryan, Sandy Koufax, Cy Young, Roger Clemens, Bob Gibson, Walter Johnson, Warren Spahn, Christy Mathewson en Lefty Grove, catchers Johnny Bench en Yogi Berra, eerste honkmannen Lou Gehrig en Mark McGwire, tweede honkmannen Jackie Robinson en Rogers Hornsby, derde honkmannen Mike Schmidt en Brooks Robinson, korte stops Cal Ripken Jr., Ernie Banks en Honus Wagner en outfielders Babe Ruth, Hank Aaron, Ted Williams, Willie Mays, Joe DiMaggio, Mickey Mantle, Ty Cobb, Ken Grifffey Jr., Pete Rose en Stan Musial.
Voor aanvang van Game 2 van de 1999 World Series werd de ploeg aangekondigd en alle nog in leven zijnde leden waren aanwezig.
Rose kreeg een minutenlange staande ovatie toen hij werd geïntroduceerd.
In september 2013 kreeg Rose ook toestemming om deel te nemen aan 'pre-game ceremonies' tijdens twee thuiswedstrijden van Cincinnati Reds waarbij oud-speler Joe Morgan werd gehuldigd tijdens Joe Morgan Weekend.
Op deze twee dagen waren 'The Great Eight' voor het eerst in 37 jaar weer herenigd.
In 2015 was Rose in de gelegenheid om aanwezig te zijn in 'pre-game activities' voor aanvang van de All-Star Game in Cincinnati.
En in 2016 kon hij er bij zijn toen hij werd opgenomen in de Cincinnati Reds Hall of Fame, waarbij ook zijn rugnummer 14 werd 'retired'.
In 2017 werd een beeld van een head-first slidende Rose onthuld voor de ingang van Great American Ball Park, het thuis-stadion van Cincinnati Reds.
Bij die gelegenheid kon Rose de Cincinnati-fans toespreken tijdens een ceremonie voor aanvang van de wedstrijd.
Van 1998 tot en met 2000 verscheen Rose enkele keren als zogenoemde 'ring announcer' bij evenementen van de World Wrestling Federation (in 2002 omgedoopt in World Wrestling Entertainment), waarvoor hij in hierna volgende jaren nog een aantal activiteiten deed.
In 2004 was Rose de eerste die werd opgenomen in de 'celebrity'-categorie van de WWE Hall of Fame.
Slechts veertien personen zijn er tot nu toe in deze categorie gekozen.
In 2014 was Rose voor één dag Guest Manager van Bridgeport Bluefish.
Dit was geen overtreding van zijn schorsing, want de ploeg speelt in een Independent League, die geen verbinding heeft met Major League Baseball.
...Gastheer Kevin Burkhardt (links), Raul Ibanez, Pete Rose en... ...Frank Thomas lachen er op los tijdens de opname van een intro voor... ...Fox Sports tijdens de American League Division Series in 2015... |
Van mei 2015 tot augustus 2017 was Pete Rose een studio-analist voor Major League-wedstrijden voor Fox Sports.
Vele jaren verscheen Pete Rose zeer regelmatig bij handtekening-evenementen door het hele land, waar hij veel geld mee verdiende.
Hij voegde vaak 'Hit King' toe aan zijn handtekening.
Rose had wekelijkse handtekening-sessies in casinos in zijn woonplaats Las Vegas, waar hij vele fans ontmoette en begroette en met wie hij ook op de foto ging.
Met een aantal van zijn 'Great Eight'-teamgenoten was Rose bij een handtekening-evenement in Franklin, Tennessee op zondag.
Bericht werd dat Rose tijdens het evenement wat stil overkwam en duidelijk niet zo opgewekt en uitbundig was zoals hij anders wel altijd was.
De volgende dag overleed hij thuis in Las Vegas.
Pete Rose was een kleurrijke persoon op en buiten het veld, die in de Hall of Fame thuis hoort.
Hij zal zeker door vele honkbal-fans worden gemist.
Bob Castellini, de hoofd-eigenaar en managing partner van Cincinnati Reds, reageerde als volgt:
,,Onze harten zijn diepbedroefd door het nieuws van Pete's overlijden.
Hij was één van de felste spelers die de sport ooit heeft gekend, en elk team waarvoor hij speelde was beter dankzij hem.
Pete was een Red door en door.
Niemand hield meer van de sport dan Pete en niemand hield meer van Pete dan Reds Country.
We mogen nooit vergeten wat hij heeft bereikt''.
Onder de verschillende oud-spelers die reageerden op het overlijden van Pete Rose was ook zijn langdurige teamgenoot Johnny Bench.
,,Mijn hart is verdrietig.
Ik hield van je Peter Edward.
Je hebt ons allemaal beter gemaakt.
Ongeacht het leven dat we hebben geleid.
Niemand kan je vervangen'', reageerde Bench.
Major League Baseball verstrekte een korte verklaring:
,,Major League Baseball betuigt zijn diepste condoleances aan de familie van Pete Rose, zijn vrienden in de sport en de fans van zijn geboorteplaats Cincinnati, Philadelphia en daarbuiten die zijn grootsheid, lef en vastberadenheid op het veld bewonderden.
Moge hij rusten in vrede''.
Er kwam ook een korte verklaring van de National Baseball Hall of Fame:
,,De Hall of Fame herdenkt Pete Rose, MLB's all-time hits en gespeelde wedstrijden leider, die maandag overleed.
'Charlie Hustle' won drie slagtitels, werd 17 keer geselecteerd voor de All-Star Game en won drie keer het World Series-kampioenschap''.
De webmaster van Grand Slam * Stats & News condoleert de familie en vrienden van Pete Rose, maar ook de Cincinnatti Reds-organisatie en wenst hen veel sterkte met dit grote verlies.
(4 oktober)
|