(Tekst: Marco Stoovelaar; Honkbalvideos: MLB FilmRoom)
IN MEMORIAM
...Grant Jackson... (1942 - 2021) |
Langdurig Major League relief-grootheid Grant Jackson overleden
English
NORTH STRABANE TOWNSHIP, Pennsyvania (USA) -
Grant Jackson, een succesvolle linkshandige relief-pitcher die achttien seizoenen (1965-1982) in de Major League speelde voor zes verschillende teams, is op dinsdag (2 februari) op 78-jarige leeftijd overleden.
Bericht werd dat Jackson overleed aan complicaties als gevolg van het coronavirus (COVID-19).
Jackson werd geselecteerd voor één All Star Game en won de World Series in 1979 met Pittsburgh Pirates.
Daar was hij drie seizoenen teamgenoot van de in Nederland geboren pitcher Bert Blyleven.
Grant Dwight Jackson werd geboren op 28 september 1942 in Fostoria, Ohio, dat op zo'n 60 km ten zuiden van Toledo ligt.
Op High School speelde Jackson, die uit een groot gezin kwam en van zijn vader de bijnaam 'Buck' kreeg, honkbal, American football en basketbal.
Hij honkbalde ook in het team van Bowling Green State University.
In november 1961, op 19-jarige leeftijd, werd de pitcher gecontracteerd door Philadelphia Phillies.
Jackson maakte zijn profdebuut in 1962 toen hij gooide in het team op C-niveau van Philadelphia.
In 1963 en 1964 promoveerde hij naar Double-A en Single-A en was toen voornamelijk een startende werper.
In het seizoen 1965 gooide hij in 32 wedstrijden voor Arkansas Travelers (Triple-A) en tegen het einde van het seizoen maakte Grant Jackson zijn Major League-debuut op 3 september toen hij gooide voor Philadelphia Phillies tegen Cincinnati Reds.
Jackson werd toen ingezet in de vijfde inning met twee lopers op de honken.
Hij schakelde Tony Perez en Derin Johnson met drie slag uit, maar hierna kreeg hij een homerun te verwerken van de toekomstige Frank Robinson.
In zijn eerste Major League-seizoen gooide de linkshandige pitcher in zes wedstrijden (twee starts) en was 1-1 met een 7.24 ERA en 15 strikeouts in 13 2/3 inning.
In het seizoen 1966 kwam Jackson in slechts twee Major League-wedstrijden uit voor Philadelphia en gooide daarin maar 1 2/3 inning.
Het grootste deel van het seizoen 1966 kwam Jackson uit voor San Diego Padres, dat toen het Triple-A team was van Philadelphia.
In 1967 werd bekend dat San Diego een plek was toegekend voor de uitbreiding in de National League.
Na afloop van het seizoen 1968 verhuisde het Triple-A team naar Eugene, Oregon, maar de bijnaam 'Padres' bleef in San Diego voor de nieuwe ploeg die in 1969 zijn inaugurele Major League-seizoen beleefde.
Jackson werd een reguliere Major League-werper vanaf 1967.
In dat seizoen gooide hij in 43 wedstrijden (vier starts) en schakelde 83 slagmensen uit in 84 1/3 inning.
Jackson werd voornamelijk ingezet als mid-reliever en was 2-3 met één save en een 3.84 ERA.
Hij vervulde dezelfde rol in het seizoen 1968, waarin hij zes starts maakte en in twaalf wedstrijden closer was.
Hij sloot het seizoen af met een 1-6 record, maar had een acceptabel 2.95 ERA en kwam ook tot 49 keer drie slag.
In 1969 was Grant Jackson één van de starters in het Philadelphia-team, want hij startte 35 wedstrijden en werd maar driemaal ingezet als reliever.
Zijn 'record' dit seizoen was 14-18 en hij sloot af met een 3.34 ERA.
Hij had 'career-highs' met 180 strikeouts en 253 gegooide innings.
In dit seizoen werd Jackson gekozen voor de All Star Game, die werd gespeeld in Washington, DC, maar hij kwam in dit duel niet in actie.
In het hiernavolgende seizoen werd hij wederom voornamelijk ingezet als starter.
Hij nam deel aan 32 wedstrijden, waarvan 23 als starter.
Echter, Jackson had een aantal aanvaringen met nieuwe Phillies-Manager Frank Lucchesi en dat droeg vrijwel zeker bij aan zijn teleurstellende resultaten tijdens dit seizoen.
De linkshander, die zelfs vroeg om geruild te worden, was 5-15 met een 5.29 ERA, maar hij had wel 104 strikeouts.
In december 1970 werd Jackson geruild door Philadelphia naar Baltimore Orioles met twee andere spelers.
Onder Jackson's teamgenoten in zijn zes seizoenen bij Philadelphia Phillies waren Dick Allen, Ruben Amaro, Larry Bowa, John Briggs, Johnny Callison, Denny Doyle, Tito Francona, Oscar Gamble, Tony Gonzalez, Terry Harmon, Larry Hisle, Deron Johnson, Don Lock, Greg Luzinski, Tim McCarver, Don Money, Cookie Rojas, Mike Ryan, Ron Stone, Gary Sutherland, Tony Taylor, Bill White en Bobby Wine.
Onder zijn pitching-collega's waren Jim Bunning, Turk Farrell, Woodie Fryman, Dick Hall, Larry Jackson en Rick Wise.
Toen hij bij Baltimore Orioles terecht kwam was al snel duidelijk dat hij niet één van de starters zou worden, want zijn nieuwe team had vier solide starters met Jim Palmer, Dave McNally, Mike Cuellar en Pat Dobson.
En zo keerde Jackson terug naar de bullpen, gooide in 20 wedstrijden in relief en werd negenmaal als starter gebruikt.
Vanaf het seizoen 1972 werd Jackson een vooraanstaande reliever en één van de beste in de jaren zeventig.
Hij was nu fulltime reliever, werd voornamelijk ingezet als closer en tot en met zijn laatste seizoen in 1982 maakte Jackson nog maar vier starts.
In zijn eerste seizoen (1971) bij Baltimore was Jackson 4-3 met een 3.13 ERA, maar had slechts 51 strikeouts in 77 2/3 inning.
Dit jaar speelde Jackson ook in zijn eerste 'postseason'.
Met Baltimore won hij de American League-titel om zich te plaatsen voor de World Series.
In de Finale stond Baltimore tegenover National League-kampioen Pittsburgh Pirates, dat de best-of-seven met 4-3 won.
Hoewel Jackson's strikeout-totalen wat minder werden bleef zijn pitching zeer effectief, want hij richtte zich meer op het maken van nullen in plaats van drie slag te gooien.
Dat werd vanaf 1972 onderstreept toen hij de closer werd voor Baltimore.
In dat seizoen gooide hij in 32 wedstrijden, sloot er daarvan 23 af en kreeg acht saves op zijn naam.
In 41 innings had Jackson 34 strikeouts, terwijl hij het seizoen afsloot met een 2.63 ERA.
Jackson's bewees zijn sterkte en effectiviteit als reliever ook weer in het seizoen 1973.
Dit keer gooide hij in 45 wedstrijden, 33 als closer, en was 8-0 met negen saves en een 1.90 ERA.
Er volgde wederom een succesvol seizoen in 1974 toen hij de rol van closer deelde met Bob Reynolds.
Dit keer gooide Jackson in 49 wedstrijden (32 als closer), won zes wedstrijden en had 12 saves, met 56 keer drie slag in 66 2/3 inning.
In het seizoen 1975 was Jackson opnieuw één van de voornaamste relievers voor Baltimore, gooide in 41 wedstrijden (26 als closer) en kreeg zeven saves op zijn naam.
In 1976 gooide Jackson in 13 wedstrijden voor Baltimore en was 1-1 met drie saves, maar halverwege het seizoen, in juni, maakte hij deel uit van een grote transfer met New York Yankees, waarbij tien spelers waren betrokken.
Jackson en collega-werpers Doyle Alexander, Jimmy Freeman en Ken Holtzman en catcher Elrod Hendricks gingen naar New York in ruil voor pitchers Tippy Martinez, Rudy May, Scott McGregor en Dave Pagan en catcher Rick Dempsey.
In het restant van het seizoen gooide Jackson in 21 wedstrijden voor New Yorkm waaronder zijn eerste twee starts sinds 1971.
Hij was 6-0 met een 1.69 ERA voor New York met wie hij speelde in zijn tweede World Series.
Ook nu stond Jackson aan de verliezende kant, want New York werd in vier wedstrijden 'gesweept' door de sterke ploeg van Cincinnati Reds, de 'Big Red Machine' onder leiding van de bekende Manager Sparky Anderson.
In de bijna zes seizoenen dat Grant Jackson voor Baltimore Orioles uitkwam werd de ploeg geleid door een legendarische Manager, Earl Weaver.
Onder Jackson's teamgenoten in deze jaren waren Don Baylor, Mark Belanger, Paul Blair, Don Buford, Al Bumbry, Enos Cabell, Terry Crowley, Tommy Davis, Doug DeCinces, Dave Duncan, Andy Etchebarren, Bobby Grich, Elrod Hendricks, Reggie Jackson, Lee May, Jim Northrup, Johnny Oates, Boog Powell, Merv Rettenmund, Brooks Robinson, Frank Robinson, Ken Singleton en Earl Williams.
Een andere teamgenoot in twee van zijn seizoenen bij Baltimore was infielder Davey Johnson, die deel uitmaakte van de coaching-staf van het Nederlands Honkbal Team als Assistant Manager, Interim Manager en Bench Coach in 2003 tijdens het Europees Kampioenschap en Wereldkampioenscha en in 2004 tijdens Olympische Spelen in Athene (Griekenland).
Onder de Baltimore-pitchers waren Doyle Alexander, Mike Cuellar, Pat Dobson, Mike Flanagan, Wayne Garland, Ross Grimsley, Ken Holtzman, Dave McNally, Jim Palmer, Bob Reynolds, Mike Torrez en Eddie Watt.
In zijn halve seizoen bij New York speelde Jackson eveneens voor een legendarische Manager, namelijk Billy Martin.
Onder zijn teamgenoten in de tweede helft van het seizoen 1976 waren Sandy Alomar, Chris Chambliss, Oscar Gamble, Elrod Hendricks, Carlos May, Thurman Munson, Graig Nettles, Lou Piniella, Willie Randolph, Mickey Rivera, Fred Stanley en Roy White en pitchers Doyle Alexander, Dock Ellis, Ed Figueroa, Ken Holtzman, Catfish Hunter, Sparky Lyle en Dick Tidrow.
Jackson's verblijf bij New York duurde niet lang.
Na afloop van het seizoen vond in 1976 in november de Major League Baseball Expansion Draft plaats, want nieuwe teams Seattle Mariners en Toronto Blue Jays gingen in 1977 hun debuut maken.
Doordat beide teams zouden gaan uitkomen in de American League konden alleen spelers van American League-clubs worden geselecteerd.
Destijds was de bekende acteur, komiek, danser, zanger en filantroop Danny Kaye één van de eigenaren van Seattle Mariners.
Kaye, die in 1987 overleed, verkocht zijn aandelen in 1985.
Onder Kaye's bekende films zijn 'The Secret Life of Walter Mitty' (1947), 'The Inspector General' (1949), 'Hans Christian Andersen' (1952), 'White Christmas' (1954), 'The Court Jester' (1956) en 'The Five Pennies' (1959).
Seattle en Toronto selecteerden beide 30 spelers, die onbeschermd waren bij hun respectievelijke club.
Dat betekende dat elk van de 12 American League-teams vijf spelers verloor.
Doordat Grant Jackson onbeschermd was, werd hij als één van de Yankees-spelers gekozen door Seattle Mariners.
Echter, Jackson speelde nooit voor Seattle.
Een paar weken nadat hij door de nieuwe club was geselecteerd werd hij geruild naar Pittsburgh Pirates.
Daar speelde hij in de volgende zes seizoenen in wat een succesvolle periode was in de historie van de club, maar ook voor Jackson zelf.
Bij Pittsburgh kwam Jackson in een team, waarin John Candelaria, Odell Jones, Bruce Kison, Jerry Reuss en Jim Rooker de starters waren, terwijl side-arm, submarine-pitcher Kent Tekulve en Rich Gossage de voornaamste closers.
Hierdoor werd Jackson de set-up man, de reliever die gooide voordat Tekulve of Gossage werden ingezet om een wedstrijd af te sluiten.
In zijn eerste seizoen gooide Jackson in 49 wedstrijden, waarvan 19 als closer.
Hij was 5-3 met vier saves en een 3.86 ERA en gooide in 91 innings.
Andere ervaren spelers in de ploeg van 1977 waren Phil Garner, Omar Moreno, Ed Ott, Dave Parker, Bill Robinson, Willie Stargell en Rennie Stennett met wie Jackson ook in de volgende seizoenen zou samenspelen.
Na het seizoen 1977 was Gossage een Free Agent en werd gecontracteerd door New York Yankees.
Hierna werd Jackson weer vaker ingezet als closer, maar bleef ook de set-up man voor Tekulve.
Van 1978 tot en met 1980 gooide Jackson in 193 wedstrijden, waarvan 81 als closer.
...Sister Sledge zingt 'We Are Family'... ...in het muziekprogramma 'TopPop'... |
In 1978 kregen Pittsburgh-starters Candelaria, Kison en Rooker gezelschap van Jim Bibby, Bert Blyleven en Don Robinson, terwijl catcher Manny Sanguillen terugkeerde van Oakland Athletics en ook outfielder/eerste honkman John Milner zich bij de ploeg voegde.
Blyleven en Milner kwamen in maart 1978 naar Pittsburgh in een spelersruil, waarbij elf spelers en vier teams waren betrokken.
Tijdens de World Baseball Classic in 2009, 2013 en 2017 was Blyleven de Pitching Coach van het Nederlands Honkbal Team.
In 1979 waren reliever Enrique Romo, derde honkman Bill Madlock en outfielder Lee Lacy nieuw in het Pittsburgh-team.
Pittsburgh Pirates had een prima seizoen in 1979 en zou de World Series winnen.
Het was het jaar van 'The Family' (of Fam-a-lee, zoals het ook werd geschreven).
Het bekende hit-song 'We Are Family' van Sister Sledge werd de thema-muziek van de ploeg om te onderstrepen dat iedereen met en voor elkaar speelde met hetzelfde doel.
En dat deelde met hun trouwe fans.
Dat zorgde voor een vrolijke sfeer op de tribunes tijdens het seizoen.
In 1979 gooide Jackson in 72 wedstrijden (het meeste ooit in zijn loopbaan), waarvan 29 als reliever.
Hij was acht keer de winnende werper en kreeg veertien saves op zijn naam, eveneens een 'career-high'.
In de World Series 1979 speelde Pittsburgh tegen Baltimore Orioles
In de eerste twee wedstrijden in Baltimore wonnen beide teams elk eenmaal.
In de volgende drie wedstrijden in Pittsburg won Baltimore tweemaal.
Met Baltimore op een 3-1 voorsprong in de best-of-seven won Pittsburgh Game 5 met 7-1.
In dat duel was Bert Blyleven de winnende werper.
Hierna, terug in Baltimore, won Pittsburgh ook Game 6 met een 4-0 shutout om een zevende wedstrijd af te dwingen.
Pittsburgh won opnieuw om de titel te veroveren.
Zodoende won Pittsburgh dus opnieuw de World Series tegen Baltimore, net zoals in 1971.
Maar dit keer speelde Jackson voor de winnende ploeg.
Grant Jackson gooide in vier wedstrijden voor Pittsburgh.
Hij was de closer in de eerste wedstrijd waarin Baltimore nipt met 5-4 van Pittsburgh won, na alle punten te hebben gescoord in de eerste inning.
Jackson gooide daarna in relief in Game 3 en 4, die eveneens werden gewonnen door Baltimore.
Maar in Game 7 had Jackson een sterk optreden, gooide 2 2/3 inning en werd de winnende werper.
...Pittsburgh Pirates wint de World Series 1979... |
Voor aanvang van de beslissende zevende wedstrijd gooide toenmalig Amerikaans President Jimmy Carter de ceremoniële eerste bal.
Met Baltimore op een 1-0 voorsprong nam Don Robinson de Pittsburgh-pitching over van starter Jim Bibby in de 2e5.
Hij kreeg een lead-off single tegen van Doug DeCinces en met twee uit gooide hij vier wijd op (pitcher) Scott McGregor.
Grant Jackson kwam hierna in de wedstrijd en kreeg een foute pop-fly van Al Bumbry wat de slagbeurt afsloot.
Jackson schakelde vervolgens drie slagmensen op rij uit in de zesde en zevende inning.
In de 1e6 sloeg Willie 'Pops' Stargell een 2-run homerun om Pittsburgh op een 2-1 voorsprong te zetten.
In dit duel sloeg Stargell 4-uit-5 met twee tweehonkslagen en een homerun en werd uitgeroepen tot de MVP van de Series.
In de 2e8 kreeg Jackson één uit, maar gooide daarna tweemaal vier wijd, waarna closer Kent Tekulve de pitching overnam.
Hij sloot de inning succesfol af.
Baltimore-starter Scott McGregor verliet de heuvel na acht innings en Pittsburgh voegde daarna twee punten toe in de 1e9, waarin Baltimore Manager Earl Weaver vijf werpers gebruikte.
Maar in deze inning leverde Omar Moreno een puntscorende honkslag af en werd een volgend punt gescoord na geraakt werper met volle honken.
Hierna kreeg Tekulve drie nullen op rij in de 2e9 om de wedstrijd en de World Series te winnen.
Jackson was de winnende werper en Tekulve kreeg een save.
Voor Pittsburgh Pirates is dit nog altijd de laatste World Series-titel to nu toe.
In het seizoen 1980 gooide Jackson in 61 wedstrijden (27 als closer) en was 8-4 met negen saves en een 2.92 ERA.
In zowel het seizoen 1980 als 1981 begon Pittsburgh een aantal jongere spelers in de ploeg op te nemen.
In 1981 gooide Jackson, die nu 38 jaar was, in 35 wedstrijden voor Pittsburgh en tegen het einde van het seizoen ging spelen voor zijn vijfde team, want zijn contract werd in september overgenomen door Montreal Expos.
Jackson gooide in het restant van het seizoen voor de Canadese ploeg en kwam uit in tien wedstrijden.
Na het seizoen werd Jackson geruild naar Kansas City Royals.
In deze jaren waren er niet echt veel wijzigingen bij de verschillende teams.
En zo speelde Grant Jackson in al zijn vijf seizoenen bij Pittsburgh Pirates samen met ondermeer Dale Berra (de zoon van New York Yankees-legende Yogi Berra), Mike Easler, Phil Garner, Omar Moreno, Dave Parker, Bill Robinson, Willie Stargell en pitchers John Candelaria en Kent Tekulve.
In vier van zijn Pirates-seizoenen speelde Jackson samen met andere topspelers zoals John Milner, Steve Nicosia, Ed Ott en pitchers Jim Bibby, Don Robinson en Jim Rooker.
Andere teamgenoten in zijn seizoenen bij Pittsburgh waren onder anderen Kurt Bevacqua, Duffy Dyer, Tim Foli, Jim Fregosi, Lee Lacy, Vance Law, Ken Macha, Bill Madlock, Al Oliver, Tony Peña, Manny Sanguillen, Rennie Stennett en Frank Taveras en pitchers Bert Blyleven, Dock Ellis, Terry Forster, Rich Gossage, Odell Jones, Bruce Kison, Jerry Reuss, Rick Rhoden, Enrique Romo, Luis Tiant en Ed Whitson.
In zijn seizoenen bij Pittsburgh speelde Jackson opnieuw voor een legendarische Manager, dit keer Chuck Tanner.
Onder Jackson's teamgenoten tijdens zijn enige maand bij Montreal Expos waren ondermeer Gary Carter, Andre Dawson, Terry Francona (de huidige Manager van Cleveland Indians), John Milner, Larry Parrish, Tim Raines, Rodney Scott, Chris Speier, Tim Wallach en pitchers Stan Bahnsen, Woodie Fryman, Bill Lee, Steve Rogers en Elias Sosa.
In 1982 speelde Grant Jackson wederom voor twee verschillende teams.
Hij begon het seizoen bij Kansas City Royals, maar werd daarna 'released' in juli.
Hierna keerde hij terug naar Pittsburgh Pirates, die hem begin september contracteerde, waardoor hij werd herenigd met Manager Chuck Tanner en een aantal voormalige teamgenoten.
Echter, dit keer kwam hij maar eenmaal in actie voor Pittsburgh en dat was op 8 september in een thuisduel tegen New York Mets.
Helaas was Jackson's rentree geen succes.
Met New York op een 5-0 voorsprong nam hij de pitching over in de 1e9 met één uit en volle honken.
Jackson stond tegenover Ron Hodges, die een grand slam homerun sloeg om de stand op te voeren naar 9-0.
Jackson schakelde de volgende twee slagmensen uit, maar die zou zijn laatste Major League-optreden worden.
Na het seizoen, in begin oktober, werd hij weer 'released', nadat hij in de laatste week van het seizoen 40 jaar geworden.
Onder zijn teamgenoten bij Kansas City Royals waren Willie Aikens, George Brett, César Gerónimo, Jerry Martin, Hal McRae, Amos Otis, U.L. Washington, John Wathan, Frank White, Willie Wilson en pitchers Bud Black (de huidige Manager van Colorado Rockies), Vida Blue en Larry Gura.
Een andere teamgenoot was submarine-reliever Dan Quisenberry, die een uitstekende controle had en in zijn loopbaan slechts 162 keer vier wijd gooide in ruim 1.000 gegooide innings.
Helaas overleed Quisenberry in september 1998 op slechts 45-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hersentumor.
...Joe Girardi en Mike Harkey halen herinneringen... ...op over Grant Jackson... (Video: MLB FilmRoom) |
Hij had een contract-aanbieding van Pittsburgh Pirates voor het seizoen 1983, maar in plaats daarvan Grant Jackson besloot Bullpen en Pitching Coach van de ploeg te worden, iets dat hij bleef doen in 1983-1985 in de coaching-staf van Manager Chuck Tanner.
Een andere voormalige speler die zich tijdens het seizoen 1985 bij de coaching-staf voegde was Willie Stargell die de 1B Coach werd.
Als Bullpen en Pitching Coach overzag Jackson een pitching-staf, waarvan John Candelaria, Don Robinson en Kent Tekulve nog altijd deel uitmaakte.
Hierna was Jackson een Minor League Pitching Coach in de organisaties van Chicago White Sox en Chicago Cubs.
Hij keerde terug naar het coachen in de Majors in 1994 en 1995 toen hij de Bullpen Coach was bij Cincinnati Reds, dat toen onder leiding stond van Manager Davey Johnson.
In de hiernavolgende jaren was hij de Pitching Coach van Indianapolis Indians, het Triple-A team van Cincinnati.
Jackson stopte met coachen in 2002.
Een paar jaar eerder, in 1989, op 46-jarige leeftijd keerde Jackson terug in het profhonkbal als speler, want hij toen pitcher voor Gold Coast Suns in de Senior Professional Baseball Association.
Echter, deze in Florida gevestigde Winter League werd halverwege het tweede seizoen in december 1990 weer ontbonden.
Veel voormalige (oudere) Major Leaguer speelden in deze wintercompetitie.
Onder Jackson's teamgenoten bij Gold Coast Suns waren Joaquín Andújar, Stan Bahnsen, Paul Blair, Bert Campaneris, César Cedeño, Mike Cuellar, Jim Essian, Ed Figueroa, Ed Halicki, George Hendrick, Rafael Landestoy, Rennie Stennett, Derrel Thomas en Luis Tiant.
Vele jaren werkte Grant Jackson voor de Pittsburgh Pirates Alumni Association (de vereniging van oud-spelers) en woonde vrijwel alle evenementen bij van festiviteiten ter gelegenheid van vieringen van bijzondere momenten in de historie van de club.
In 2019 was hij één van de voormalige spelers die werd geëerd tijdens het 40-jarig jubileum van de winst van de World Series in 1979.
In 2004 maakte Jackson deel uit van de eerste groep atleten die werd opgenomen in de Fostoria High School Hall of Fame.
Travis Williams, President van Pittsburgh Pirates, reageerde als volgt:
,,Deze pandemie heeft elk gezin in onze gemeenschap getroffen, en de Pirates-familie is niet anders.
Als winnende werper voor Pirates in Game 7 van de World Series 1979 was Grant een World Series-kampioen en All-Star, die sinds hij stopte in 1982 toegewijd bleef aan Pirates en de stad Pittsburgh.
Hij was een actief bestuurslid van onze alumnivereniging die altijd bereid was om een impact te maken in onze gemeenschap.
Meer nog dan enige prestatie op het veld was Grant een trotse familieman.
Onze oprechte condoleances en steun gaan uit naar zijn vrouw Millie (Milagro), zijn kinderen Debra, Yolanda en Grant Jr., evenals zijn 10 kleinkinderen.
Hij zal gemist worden''.
Voormalig teamgenoot Kent Tekulve zei in een reactie tegenover verslaggever Jason Mackey in de krant Pittsburgh Post-Gazette:
,,Hij heeft nooit genoeg krediet gekregen voor wat hij aan onze ballclub heeft toegevoegd.
Het is gewoon een droevige, droevige dag.
Hij was zeer goed geïnformeerd over wat pitchen inhield, en het was niet alleen hoe je je fastball of curveball gooit.
Het ging er om hoe je je een weg door situaties heenwerkte.
Hij had een goed oog voor wat ik deed.
Letterlijk al die jaren dat we samen gooiden, was hij mijn pitching coach''.
De webmaster van Grand Slam * Stats & News condoleert de familie van Grant Jackson en wenst hen veel sterkte met dit grote verlies.
(3 februari)
|